U bent hier
culturele waarde
Wie rondkijkt in het beeldarchief op dit Amateurfilmplatform ziet niet alleen de geschiedenis van bijzondere en alledaagse momenten aan zich voorbij trekken, maar kijkt ook naar producten met een rijke culturele waarde. Al vanaf het allereerste begin van de filmgeschiedenis waren er liefhebbers die groot genoegen schiepen in het zelf produceren en delen van beelden en verhalen. In de loop van de twintigste eeuw is een traditie ontstaan waarbij technische vernieuwingen steeds nieuwe generaties film- en videoamateurs maar ook professionele kunstenaars inspireerden tot het maken van nieuwe verhalen.
Amateurfilm als hobby: van Smalfilmer tot YouTuber
Groninger Audiovisueel Archief
Still uit film: bijeenkomst Groninger Smalfilmers
Sinds in 1928 een eerste generatie amateurfilmers zich gingen verenigen in een smalfilmvereniging kent Nederland een rijke filmclubcultuur. Decennia lang kwamen hobbyisten bijeen om samen films te maken, te monteren en op speciale vertoningsavonden te bekijken en te beoordelen. Natuurlijk legden de amateurs ook hun eigen clubleven vast zoals we kunnen zien in deze reportage (...) van Cor Mandersloot over een rondvaart door leden van de Haarlemse Smalfilm Liga (H.S.L.) door de Amsterdamse grachten. Wie wil weten wat er in de loop van de afgelopen eeuw is gemaakt, kan de filmotheek bezoeken van de Nederlandse Organisatie van Audiovisuele Amateurs (NOVA) met daarin zo'n 600 titels of rondkijken op dit Amateurfilmplatform.
De komst van video werd niet door alle filmmakers met evenveel enthousiasme omarmt. Sommige clubs beschouwden video als een verarming van hun filmhobby, maar anderen waren direct enthousiast door de mogelijkheden, bijvoorbeeld van direct geluid. Video opende nieuwe mogelijkheden om verhalen te vertellen, inclusief een mooie soundtrack. In 1993 maakte de filmclub Heerhugowaard een grappige MTV-achtige videoclip "Oh Yeah" over de komst van video en de dreigende ondergang van Super-8. Gaandeweg raakte video als medium steeds beter ingeburgerd. De komst van digitale apparatuur bracht nieuwe uitdagingen voor de amateurclubs: want wat is nog hun bestaansrecht in een wereld waarin iedereen een camera bezit waarmee met het grootste gemak beelden kunnen worden geschoten en gedeeld. Is de fanatieke You-Tuber, zoals bijvoorbeeld de populaire vlogger Enzo Knol, wel te vergelijken met de smalfilmer van weleer?
Sommige hobbyisten hebben een groot publiek weten te veroveren. Zo heeft Michael Rogge als fervent amateurfilmer gedurende zijn leven een prachtige collectie opgebouwd. Hij begon al vroeg in zijn leven te filmen en is dat blijven doen, ook toen hij als jonge expat in de jaren vijftig naar Hongkong vertrok en daar zijn bijzondere leven vastlegde. Inmiddels heeft hij zijn eigen YouTube-kanaal met duizenden abbonnees en meer dan honderdduizend bezoekers. "YouTube bracht mijn films tot leven", aldus Michael Rogge in een speciale uitzending van History Channel. Neef Sybren Rogge maakte een korte documentaire over zijn oom, getiteld "16mm".
de kunst van de amateur
Aan het einde van de twintigste eeuw, toen de glorietijd van 8mm- en 16mm-films voorbij was, kregen steeds meer kunstenaars en documentairemakers belangstelling voor het ambachtelijke aspect van het amateurfilmen en de specifieke esthetische kwaliteit van film als drager. Het is de pracht van de oude Kodachroomkleuren die velen betovert, net als de strepen op een filmstrook die de sporen van gebruik met zich meedragen en vooral ook de vaak wat onhandige maar ontroerende beelden van mensen die lachen en zwaaien naar de camera. Toen in 2010 het laatste Kodachromelaboratorium de deuren sloot, zocht filmmaker Johan Kramer naar een manier om de herinnering aan zijn eigen jeugd op Super-8 te reconstrueren. Met de laatste 25 overgebleven Kodachromefilmrolletjes maakte hij 25 kleine portretjes voor zijn korte film ByeBye Super-8.
Veel kunstenaars zijn daarom op zoek naar interessant archiefmateriaal, naar collecties amateurfilm die door hun beelden toegang geven tot een diepere laag, tot een andere tijd. Soms heel schrijnend, zoals In de film De maalstroom. Een familiekroniek (1997) van de Homgaarse filmmaker Péter Forgács. In deze documentaire verwerkte Forgács opnamen van de Nederlander Max Peereboom (1911-1942) die het dagelijks leven van zijn joodse familie in de jaren 1932-1942 filmde. Forgács wilde inzicht geven in hoe mensen leven die zich niet bewust zijn van de loop van de geschiedenis en hoe wij, nu weer kijkend naar hun beelden - maar met de kennis van nu - pijnlijk meeleven.
Waarom amateurfilm zo intrigerend is, legt documentairemaker Buddy Hermans uit. Hij gebruikte amateurbeelden in talloze documentaires waarin hij het leven van kunstenaars uit het Noorden reconstrueerde. Hermans, die zelf ooit begon als amateur, is altijd interesse blijven houden in dergelijk materiaal. Amateurfilms visualiseren wat hij zoekt: ze brengen het verleden tot leven. Ze maken de wereld van toen opnieuw toegankelijk.
Veel van het materiaal waar Buddy Hermans uit putte ligt in archieven en inmiddels zijn ook zijn documentaires gearchiveerd. Samen vormen ze een belangrijk geheugen van ons culturele leven en dat maakt zoveel amateurfilms het behouden waard.