De diversiteit van de korte speelfilm
In het verleden streefden de meeste amateurfilmers ernaar om hun films boven het niveau van familiekiekjes te tillen. Deze gepassioneerde toewijding is vooral te zien in hun speelfilms. De films Sap & Pap de handige broeders (1928) en Boy's eerste desillusie (1929) kenmerken zich door traditionele verhaalvertelling die gebruik maakt van tussentitels. Na de Tweede Wereldoorlog worden films in amateurfilmwedstrijden vooral beoordeeld op hoe vakkundig ze gefilmd en gemonteerd zijn. Emile Brumsteedes slordig uitgevoerde film De sigaret (1948) brengt hier verandering in. De experimentele filmische kwaliteiten en montage worden door de Nederlandse filmclubs lovend ontvangen. Na het succes van De sigaret lijkt er meer ruimte te ontstaan voor experimenten. Een tegenhanger van deze experimentele stijl is Omstreeks middernacht (1960) gemaakt door Dries Hendriks. Deze film lijkt bijna professioneel door het doordachte gebruik van techniek en conventionele beelden. In het komische Hartenvrouw is troef! (1969) experimenteert Frits Huyse met een combinatie van animatie en live-action. Vladimir Murtin zet in Exit (2004) een poëtisch verhaal neer dat is gebaseerd op zijn eigen droom over een ander leven toen hij in 1968 vanuit Tsjecho-Slowakije naar Nederland vluchtte. Exit is internationaal en nationaal in de prijzen gevallen.